Tegen 1700 hadden de Europese legers een nooit eerder vertoonde grootte bereikt. Forten en versterkingen verschenen in vele delen van het continent, de soldaten waren bijna allemaal uitgerust met vuurwapens en hadden de beschikking over grote hoeveelheden artillerie. In het tijdperk van het absolutisme hadden deze veranderingen, die een gevolg waren van de militaire revolutie, grote gevolgen voor de aard van het oorlogvoeren. Opvallend is dat de oorlogen die tussen 1660 en 1789 in Europa werden uitgevochten niet met militaire middelen gewonnen werden: de militaire revolutie van de 16e en 17e eeuw leidde tot de militaire stagnatie van de 18e eeuw.
In deze studie bestudeert Jürgen Luh niet zozeer de aard van de militaire revolutie, maar veeleer hoe de militaire ontwikkelingen de kunst van het oorlogvoeren in Europa beïnvloedden ten tijde van het ‘Ancien Régime’, de periode uit de Europese geschiedenis die begint aan het einde van de Middeleeuwen en eindigt met de Franse Revolutie. Met een frisse blik beschrijft en analyseert Luh deze stagnatie op de Europese slagvelden in met name de 18e eeuw.